67

Over Antonius gaat het gerucht
Dat hij nog in zijn eenzaamheid gereisd
Zou hebben. Niemand kan dat nagaan; dus
Zal slechts de hermeneutische methode
Uitsluitsel bieden: door een eigensoortig
Proces van Einfühlung vernemen wij
Hoe hij eens, in de avond, weigerde
De nacht weer af te wachten, en op weg ging,
Oostwaarts, het donker tegemoet, en verder
De ochtend ook die daarna komt en die
Wat in de nacht gebeurd is niets laat zijn.

68

Wat zoekt een heilige, die op de vlucht
Voor wat hem toch zal overkomen zonder
Nadenken lopend door de korte schemer
Zich haast alsof hij weldra thuis zal zijn?
Hij weet wel dat hij nooit meer thuis komt, en
Dat hij de nacht niet zal kunnen ontlopen —
Dat niemand, ook zijn god niet, hem beschermt
Of hem zal zoeken waar hij is verdwaald;
Is dàt dan wat hij wil: onvindbaar blijven
Voor god en duivel? Maar roept deze vlucht
Niet juist de chaos op in hem, rondom hem?

69

Chaos is Satan, en maakt mensen tot
Bezetenen — deze Antonius
Vlucht naar zijn vijand in een overgave
Die hem het laatste restje arme orde
Dat hem nog overeind hield heeft doen los-
Laten — struikelend als een blinde loopt hij
Verder, steeds verder in ’t ondragelijke
Donker, en telkens moet hij stilstaan, hij
Verliest zijn richting, maar hij wil niet wachten
Totdat het licht wordt, en zijn voeten zijn
Gewond van ’t lopen op de scherpe stenen.

28