VI

46

Over Antonius is niets bekend
Dan dat hij, rijk maar ongeletterd, zich
Vroeg losmaakte van wereldlijke banden,
En wegtrok, de Egyptische woestijn in.
Dertig jaar later is hij even terug,
En fulmineert tegen de Arianen.
Dan gaat hij weer, en meer dan vijftig jaar,
Tot aan zijn dood, houdt hij dan vol. Hij had
Ook leerlingen maar die hebben zijn leven
Van eenzaamheid omgezet tot een leer:
De vroegste kloostersamenlevingsregel.

47

Deze anachoreet als voorbeeld voor
Kloostergemeenschappen — het zou hemzelf
Niet eens verwonderd hebben sinds hij inzag
Wat Christus was en wat men van hem later
Gemaakt heeft. Christus volgen was voor hem
Grensoverschrijding, en het luciferisch
Karakter, eigen aan mystiek, moet hij
Gezien hebben. Hij had tenslotte tijd
Genoeg, en, naar verluidt, meer dan genoeg
Omgang met Satan. Iedereen begrijpt
Dat de kerk over zoiets liever zwijgt.

48

Dit zwijgen van de Kerk, wereldse wijsheid,
Keert zich vaak juist tegen haar heiligen.
Dat Christus Satans uitdaging aanvaard had
Door ongestraft de dood te willen zoeken
— Want rekenen op wonderen is duivels —
Dit te doorzien werd voor Antonius
Zijn tweede, innerlijke eenzaamheid.
Voor hem was Christus God èn Tegenstrever.
In ’t laatste wist hij zich voorgoed alleen,
Maar toen het eerste werd omstreden, kreeg hij
Zijn kans iets van de waarheid nog te redden.

20