Jos Kunst: Thebaïde

door Jan Pieter Kunst (2007)

Pogingen om de nagelaten gedichten van Jos Kunst bij een 'echte' uitgever onder te brengen hebben geen resultaat opgeleverd. Daar ik, hoewel zonder twijfel niet tot objectief oordelen in staat, er niettemin van overtuigd ben dat de poëzie van Jos Kunst grote literatuur is die het verdient om gelezen te worden heb ik tot uitgaven in eigen beheer besloten, tot welk doel ik uitgeverij Dryade in het leven heb geroepen. De uitgaven van Dryade zijn vooralsnog uitsluitend elektronisch (PDF-bestanden) en kunnen gratis gedownload worden. Van elke uitgave is bovendien een online versie op deze website te lezen.

De eerste uitgave van Dryade is Thebaïde van Jos Kunst.


De strofen 1-54 van het lange gedicht Thebaïde van Jos Kunst zijn eerder, bij leven van de dichter, verschenen in Hollands Maandblad van maart 1983 (p. 3-16), onder de titel "Thebaide: een leerdicht". Het gedicht besluit daar met de volgende noot:

(dit is een fragment van een leerdicht dat uit meer dan duizend verzen zal bestaan. In het gedicht zijn, zoals gebruikelijk binnen de humaniora, historische en fictionele gegevens in een onontwarbare knoop verenigd.)

Deze mededeling beoogt duidelijk een indruk te wekken van 'dit is een gering fragment van een enorm geheel', waardoor de lezer geneigd zal zijn 'vers' in de betekenis van 'strofe' op te vatten, en zal concluderen dat de gepubliceerde 54 strofen minder dan 1% van het geplande geheel zijn.

Het volledige gedicht bestaat echter uit 91 strofen: het gepubliceerde fragment is in werkelijkheid meer dan de helft van het geheel.

Is het dan grootspraak? Nee: de eerste betekenis van 'vers' is niet 'strofe' of 'couplet', maar 'regel'. Het volledige gedicht bestaat uit 91 strofen. Alle strofen hebben 11 regels, dus het totaal aantal regels (verzen) is 1001 — "meer dan duizend verzen" is volkomen juist.

De enige mij bekende kritische reactie op deze eerste publicatie is die van H.M. van den Brink in NRC Handelsblad van 8 april 1983, in een gezamenlijke bespreking van Bzzletin nr. 103 en het betreffende nummer van Hollands Maandblad:

Van Kester Freriks is er in dit Hollands Maandblad een pleidooi voor de traditie als bron van inspiratie in de literatuur. "De roman die mij intrigeert is niet een eenmalig boek dat met een slag uit de heldere hemel is komen vallen, trouw aan de eis van oorspronkelijkheid, nee, het boek waaraan ik de voorkeur geef kiest in de overgeleverde literatuur zijn voorbeelden, identificaties, overeenkomsten en weerkaatsingen, als licht dat van spiegel naar spiegel springt."

'Thebaide', een lang gedicht van Jos Kunst dat het hoogtepunt vormt in deze aflevering, beantwoordt goeddeels aan deze eis. Thebaide is ook de naam van een leerdicht van de romeinse dichter Statius, van een drama van Racine en van een landstreek in Egypte waar de heilige Antonius als kluizenaar leefde. Antonius alsmede een oud en mager mugje spelen een belangrijke rol in de hier afgedrukte verzen. Die vormen nog maar een fragment van het geheel, een leerdicht dat uiteindelijk meer dan duizend verzen zal beslaan.

Aan gedichten van grote lengte kleeft vaak het volgende bezwaar: het is moeilijk de lijn van het grote geheel vast te houden bij het lezen van een reeks opeenvolgende gedachten die steeds in de korte spanningsboog van een vers zijn ondergebracht. Dat bezwaar geldt ook voor het werkstuk van Jos Kunst, maar daartegenover staat een grote rijkdom aan mooi en afwisselend onder woorden gebrachte beelden. Het fragment doet uitzien naar het geheel, als het de dichter inderdaad lukt dat te voltooien.

De "meer dan duizend verzen"-mededeling heeft hier het beoogde effect bereikt.

De 'Thebaide' van Statius en 'La Thébaide' van Racine hebben overigens geen direct verband met het gedicht van Jos Kunst. Statius en Racine behandelen het uit de Griekse oudheid afkomstige thema van de om het koningschap van Thebe (Griekenland) strijdende broers Eteokles en Polynikes, zonen van Oidipous.

'Thebaide' wil zeggen 'betrekking hebbend op Thebe', en het gaat in de Thebaïde van Jos Kunst om de Egyptische stad Thebe, in de woestijn waarbij Antonius geacht wordt geleefd te hebben (strofe 29: "Hij woont in de woestijn bij Thebe, op / Een hoogte, in een klein vervallen fort.").

Het fort waar Antonius leefde ligt in werkelijkheid echter nabij Al Fayyum (Egypte), honderden kilometers ten noorden van Thebe. Er is wel een andere kluizenaar die met Thebe in verband wordt gebracht: Paulus de Heremiet, ook wel Paulus van Thebe genoemd. Deze Paulus leefde inderdaad in de woestijn bij Thebe. Hij wordt beschouwd als de eerste christelijke kluizenaar, en was een tijdgenoot van Antonius; Hieronymus vertelt in de Vitae Patrum dat Paulus van Thebe bezocht werd door Antonius en dat Antonius hem na zijn dood begraven heeft. Het stationeren van Antonius zelf in de woestijn bij Thebe lijkt uit de koker van Jos Kunst afkomstig te zijn ("historische en fictionele gegevens in een onontwarbare knoop verenigd").

Een late echo van Thebaïde is het stuk Detaching/Pandemonium (2006) van de Catalaanse componist Mateu Malondra, waarvan de tekst geïnspireerd is op een Engelse vertaling van fragmenten uit Thebaïde. Dit werk ging op 17 september 2006 in première in Maastricht.

Literatuur

Attwater, Donald. The Penguin dictionary of saints. Harmondsworth [etc.]: Penguin, 1982.

Meer, P. van der, F. Baur, L. Engelbrecht (red.). De Katholieke Encyclopaedie. 2e dr. Amsterdam [etc.], 1949.